Prinsekerk

Orgelgegevens

Boven de triomfboog een schildering met de zegenende Christus, een bijbel en engelen, zie punt 8De Prinsekerk werd gebouwd naar een ontwerp van de architecten Meischke en Schmidt en dit fraaie gebouw werd gesitueerd op de hoek van de Statensingel en de Schepenstraat. De eerste steen werd gelegd door Mr. Abm. van der Hoeven op 17 December 1932. Op 13 december 1933 werd de kerk door ds. A.C.G. den Hertog in gebruik genomen.

De naam Prinsekerk ontleende men aan het feit dat het in 1933 vier honderd jaar geleden was dat Willem de Zwijger werd geboren.

Toen in 1933 de laatste dienst plaats vond in de Hervormde Oosterkerk te Rotterdam, gebouwd in 1682 en gesloopt in 1933/1934, besloot men het orgel en het merendeel van het meubilair over te brengen naar de toen nieuw gebouwde Prinsekerk.

Mede hierdoor is het interessant om deze kerk eens van binnen te bezichtigen. Zo zijn er bijzonder fraaie meubelstukken bewaard gebleven, t.w.:

 

 

 

 

 

 

  1. Paneel met rococo snijwerk voor de preekstoel, zie punt 7de vierkanten eiken preekstoel met drie weelderig met lover gesneden rechthoekige panelen.Het voorste toont een opengeslagen bijbel als symbool van het geloof. Het linker paneel heeft het anker als teken van de hoop. De liefde en barmhartigheid wordt op het rechterpaneel gesymboliseerd door een gevleugeld en brandend hart.Het ruggeschot toont een ovalen spiegel als symbool van de voorzichtigheid; erboven een gesneden lijst. Genoemde symbolen zijn gevat in de ouroboros, een slang die zichzelf in de staart bijt, het symbool van de eeuwigheid. Het rechthoekige klankbord heeft een gesneden lijst en rust op twee grote takken en wijd geopende bloemen, de bollen zijn nieuw. In de Oosterkerk had de preekstoel de trap aan de achterzijde. De twee leuningen werden in de Prinsekerk verzet naar de zijkanten omdat het meubel aldaar tegen de muur is geplaatst. De panelen zijn rijkelijk versierd met acanthusbladeren. Op de twee gebogen leuningen groeien takken en bladeren, die bij de eerste traptrede beginnen met wortels. Hoger opgaand ontluiken de knoppen en bloemen.

  2. Ter weerszijde van de preekstoel twee banken voor ambtsdragers met ieder twee gesneden consoles.

  3. Twee zijbanken onder het orgel met ieder een gesneden console, gelijk aan genoemde banken.

  4. Tegen de achterwand van de bank onder het orgel zes Ionische kapitelen op gereconstrueerde gecanneleerde pilasters en basementen, luifel met gesneden lijst en twee vergulde knoppen.

  5. Van de vier liedborden bleven er twee in de kerk en een op de torenzolder bewaard, in vergulde letters: PSALM, GEZANG, VERS.

  6. Tegen de galerij een paneel met rococo snijwerk op een nieuwe achtergrond. Muziekinstrumenten o.a. blokfluit, serpent, lier met leeuwekop, viool en cello.

  7. Voor de preekstoel een paneel met rococo snijwerk  op nieuwe achtergrond. Voorstellingen o.a. de wetstafelen, een opengeslagen bijbel, een eiketak en de vleugel van een roofvogel.

  8. Eén van de liedborden, zie punt 5In de triomfboog hoog boven het liturgisch centrum een ronde schildering met de zegenende Christus, een bijbel en engelen. In de Oosterkerk als roset binnen een achthoek in het midden van het Griekse kruis.

  9. Aan de eiken kast van het hoog in de kerk opgehangen majestueuze orgel zijn tal van boeiende details te ontdekken. Het hoofdwerk wordt ter weerszijden gedragen door twee vrouwenfiguren, de driehoekige pijpvelden rusten op acanthusbladeren en de halfronde toren op een grote uitgewerkte ronde knop en vijf consoles.De bekroning bestaat uit vier musicerende engeltjes en een vlammende pot, terwijl de buitenste figuren door muziekinstrumenten worden geflankeerd.Op het vooruitstekende rugwerk staan vlammende potjes, een boek, lover en een engel met in de hand een lint. Tot 1795 dienden drie wapenschildjes als bekroning. Voor de bovenkanten van de pijpen en de pijpvoeten verguld houtsnijwerk. Het sofiet of lampet onder het positief bestaat uit een zwaar wolkendek, waaruit drie engelen en twee gevleugelde kinderkopjes te voorschijn komen. Op de galerij onder het orgel staat de speeltafel.

  10. In de toren van de kerk hangen drie luidklokken, de Juicher, de Roeper en de Trooster.

  11. De gedenkstenen, in de vorm van vier marmeren platen over de bouw van de Oosterkerk, welke daar ter weerszijden van de kansel en de regeringsbank waren bevestigd, werden opnieuw ingemetseld. Een van de stenen(gedateerd 1680), is ingemetseld aan de zijuitgang van de kerk. De overige drie platen, met daarop de verantwoordelijke bestuurderen, een soort bouwverslag en het feit van ingebruikname, zijn op de onderste torenverdieping terecht gekomen.

 Liturgisch centrum, zie punt 1

Bronnen:

  1. “De Prinsekerk te Rotterdam 1933-1983” door T. Brouwer. Uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Prinsekerk te Rotterdam.

  2. Eigen waarneming d.d. 03-04-2002 en 10-04-2002.

Orgelgegevens

 

 

 

 

 

Detail leuning van de kansel voorstellende acanthusbladeren met wortel, zie punt 1Ruggeschot van de preekstoel, detail spiegel, zie punt 1Paneel van de preekstoel, detail symbool het anker, zie punt 1

Paneel met muziekinstrumenten, zie punt 6