Julianakerk
Op 15 Juni 1931 besloot de kerkeraad om de bouw van het
kerkorgel op te dragen aan N.V. Standaarts Orgelfabrieken te Schiedam.
Het orgel had 3 klavieren en vrij pedaal en het werd gebouwd volgens het
electro-pneumatische systeem.
De prijs bedroeg fl 15.000,- en was het grootste kerkorgel van Schiedam en ιιn
van de grootste instrumenten van de Gereformeerde kerken van Nederland.
Op 9 maart 1932 werd het orgel in gebruik genomen in een dienst , waar de
organist van de kerk , de heer W.A. Houtman, het orgel bespeelde.
Na het overlijden van de heer Houtman in 1968, volgt de heer Kees Passchier
(voordien organist van de Plantagekerk en de Goede Havenkerk) hem op.
De oorspronkelijke dispositie (1932) luidde:
Manuaal I (C-a'''): Prestant16', Bourdon 16' ( transm. van II), Prestant
8', Salicionaal 8', Gemshoorn 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Fluit Gedekt 4',
Octaaf 2', Mixtuur 3-4 st., Cornet 3-4-5 st., Trompet 8', Tremulant.
Manuaal II (C-a''', in zwelkast) : Bourdon 16', Vioolprestant 8',Viola
8', Unda Maris 8', Holpijp 8', Open Fluit 4', Nasard 2 2/3, Piccolo 2', Terts 1
3/5, Clarinet 8', Tremulant.
Manuaal III (C-a''', in zwelkast ): Flόte Harmonique 8', Aeoline 8', Voix
Cιleste 8', Quintadena 8', Salicet 4', Flόte Dolce 4', Flageolet 2', Basson Hobo
8', Tremulant.
Pedaal (C-f'): Resultantbas 32', Prestant 16' ( transm. van I), Contrabas
16', Subbas 16', Echobas 16' (trans.van Bd.16' II), Octaafbas 8', Cello 8',
Gedektbas 8', (transm.van Hp, 8' II), Koraalbas 4', Bazuin 16', Trombone 8'.
Koppelingen:
Ped.-I, Ped.-II, Ped.-III, Ped.-superoktaaf, I-II, I-III, II-III, I-II super,
I-II sub, super I, II-III super, II-III sub, II super, II sub, III super, III
sub.
Vaste kombinaties: pp p mf f ff t aflosser
Vrije registerkombinatie, Automatische pedaalomschakeling II en III,
Generaalcrescendo (rol), Tongwerken af. Basculetreden voor II en III.
Systeem: Electro-pneumatisch
Bestek en dispositie van de heer W.A. Houtman, Schiedam (organist van deze
kerk). Frontontwerp van de heer A. v.d. Kraan, architekt te Rotterdam.
Geοntoneerd door de heer A.W.J. Standaart Jr. aantal pijpen : 2450.
In 1946 werd het orgel gereviseerd en vond een herintonatie plaats die uitgevoerd werd door de fa. Fonteyn
& Gaal.
In 1956 onderging het orgel een grote schoonmaakbeurt. In 1971 werd een nieuwe speeltafel aangeschaft met moderne schakelkasten en werd
deze speeltafel verhuisd naar de zijgalerij.
In 1974 werd de Octaaf 2 van het hoofdmanuaal vervangen
door een nieuwe , evenals de Mixtuur, die bovendien een hogere samenstelling
kreeg.
Kort voor de sloop van de kerk in 1988 kwam ook een einde
aan het bestaan van dit imposante orgel.
De laatste dispositie van het orgel was als volgt:
Manuaal I |
Manuaal II |
Manuaal III |
Pedaal |
Prestant 16 |
|
|
Prestant 16 (transm) |
Bourdon 16 (transm) |
|
|
Contrabas 16 |
Prestant 8 |
|
|
Subbas 16 |
Roerfluit 8 |
|
|
Gedekt 16 (transm) |
Salicionaal 8 |
Fluit 4 |
|
Quint 10 2/3 (transm) |
Gemshoorn 8 |
|
|
Gedekt 8 (transm) |
Bourdon 8 (transm) |
|
|
Octaaf 8 |
Fluit 4 |
|
|
Violon 8 |
Octaaf 4 |
|
Scherp 3- sterk |
Octaaf 4 |
Octaaf 2 |
|
|
Bazuin 16 |
Quint 1 1/3 |
Tremulant |
Tremulant |
Trombone 8 |
Mixtuur 3-4 sterk |
|
||
Cornet- 5 sterk |
|
|
|
Trompet 8 |
|
|
Koppels:
Ped./Man.I,
Ped./Man. II,
Ped./Man. III,
Ped./Man.III
4,
Man.I/Man.II,
Man.I/Man.III,
Man.I/Man.II 4,
Man.I/Man.II16,
Man.II
16,
Man.II 4,
Man.II/Man.III 16,
Man.II/Man.III 4,
Man.II/Man.III,
Man.III 16,
Man.III 4.
Speelhulpen:
1 vrije combinatie (62 labels),
5 plenumknoppen,
1 trede generaal Crescendo,
Zwelkast Manuaal II en Manuaal III
Tongwerken af,
Vrij instelbaar
pedaal (15 labels).
Bronnen: