Zwartewaal, Hervormde kerk, orgel
In 1902, op 1 juni van dat jaar, werd Zwartewaal verblijd
met een orgel. Het instrument was een geschenk van de dames Hofkes, de
kleindochters van de vroegere Zwartewaalse reder Kwak, tevens burgemeester van
Zwartewaal en ambachtsheer.
De opdracht voor het te bouwen orgel werd verleend aan de Leeuwarder orgelmaker
Bakker & Timmenga
Het bestek en de voorwaarden tellen zeven handgeschreven vellen, waarin
minutieus is omschreven wat Zwartewaal mocht verwachten.
“Het
werk zal omvatten twee handklavieren loopende van groot C tot f ´´´., zijnde 4
1/2 Octaaf in omvang en een gedeelte vrij pedaal van groot C tot d´, zijnde 2
1/4 Octaven in omvang, en vijftien sprekende stemmen, welke op drie
afzonderlijke windladen worden verdeeld, manuaal bovenwerk en pedaal, die men
echter door koppelingen kan combineren of afsluiten”.
Het hout van de orgelkast zal worden gemaakt, zo staat omschreven, van best
droog vurenhout en het ornamentwerk van fijn greenen, zoo glad als mogelijk
gesorteerd. Het ornamentwerk zal fijn en diep gesneden zijn, zoo dat het geheel
een fraai en smaakvol aanzien krijgt.
Gedetailleerd worden het windtoestel beschreven, de windladen, windkanalen, de
klavieren en het pedaal, het reageerwerk en het mechaniek en tenslotte het
pijpwerk en de intonatie.
“Het geheele werk zal op de beste en doelmatigste wijze worden samengesteld,
alles waar zulks vereischt wordt, zuiver waterpas en te lood, en zoo veel
mogelijk met schroeven bevestigd”.
De slotbepaling vertelt hoe het e.e.a. tijdens de plaatsing van het orgel moest
worden:
“Wanneer de vervaardigers met de plaatsing van het werk een aanvang nemen,
zal hen vanwege den timmerman adsistentie worden verstrekt, voor het
transporteeren van boot of spoor, en ter plaatse brengen in de kerk van de
zwaarste voorwerpen, zoo als windladen, blaasbalg enz. benevens een stelling
voor het afverwen van Orgel en intoneeren der frontpijpen.
Losse ameublementen als Organistbank enz. blijven voor rekening van het
kerkbestuur, zoo mede het bouwen van een orgelzolder met hoofdlijst en
lambriceering. Reis , verblijf en transportkosten komen voor rekening van de
vervaardigers”.
Uit een rapport uit 1943,opgesteld door het Rijksbureau voor de Monumentenzorg
is verder het volgende te lezen:
“De bestaande kleur van het orgelfront met de daarop aansluitende betimmering
der gaanderij enz. was aanvankelijk vermoedelijk donker olijfgroen, overdadig
versierd met gouden biezen en arabesken. Thans is alles zoodanig verschoten en
beschadigd, dat het geheel in een lichtere, meer atmospherische kleur dient te
worden overgeschilderd”.
Atmospherische kleur? Deze kleur, zo verraadt een trap die bij het orgel hoort
en nog in de verf “van 1943” zit, laat zich het best omschrijven als vaal
grijsgroen.
Een onbestemde kleur die rond de oorlogsjaren volop in de mode was. Het is dat
de architect een slag om de arm houdt als hij olijfgroen als oorspronkelijke
kleur benoemt. Want hier heeft hij het bij het verkeerde eind. Bij een latere
schildersbeurt van het orgel in 1977 kwam immers onder het “vaal grijsgroene” de
ware kleur te voorschijn: geen olijfgroen, maar gehout donker eiken. Een oude
verftechniek, waarmee met bruine verf een houtimitatie werd opgebracht.
Toen de schilder, de heer Lindhout, na het inwinnen van deskundige adviezen aan
zijn restauratiewerk begon, openbaarde zich een tweede verrassing.Onder de
verflaag uit de oorlogsjaren gingen nog steeds de gouden biezen en arabesken
schuil, die de vormgeving van het front zo mooi accentueerden. Zo kon ook dit
weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht.
Tot
aan 1970 werd het orgel tijdens het bespelen met een handpompinstallatie van
wind voorzien. Destijds werd dit werk nog verricht door de koster J. Meuldijk.
Om op zaterdag te kunnen studeren moest de in 1969 benoemde organist Maarten
Stolk in het dorp voor dit werk vrijwilligers ronselen. Dat gebeurde afwisselend
door zijn Zwartewaalse nichtjes en de dochters van het gezin Scheijgrond.
Gelukkig kwam in de loop van 1970 een einde aan deze situatie, de orgelbouwer
Jan van den Heuvel uit Dordrecht plaatste een electrische windmotor.
Aan het orgel is in de loop van de jaren onderhoud gepleegd door o.a.
orgelbouwer H. Vermeulen te Overschie en door Leeflang Orgelbouw.
In 1985/1986 onderging het orgel een laatste restauratie.
Een noodzakelijke, blijkt uit de mededeling van de kerkvoogdij in het kerkblad:
“U heeft het tijdens de vorstperiode waarschijnlijk wel gemerkt hoe hard dat
nodig was, regelmatig zaten er toetsen vast, en op één zondag zaten er zoveel
toetsen vast, dat het orgel onbespeelbaar was”.
De orgelmakers Henk van Eeken uit Leusden en Gert van Buuren uit Poortugaal
tekenden voor de restauratie van het orgel.
De restauratie bestond hoofdzakelijk uit technisch herstel. De windladen
vertoonden bijspraak. In één windlade zaten zelfs ± 270 scheuren, die werden
opgevuld met eikehout uit 1902! De hoofdwerklade is gerestaureerd met hechthout.
Daar dit door de orgelmakers zelf als onbevredigend werd ervaren, kon de
bovenwerklade op klassieke wijze gerestaureerd worden.
Men kwam tot de slotsom dat hier een opmerkelijk instrument dermate verrassend
is gerestaureerd, dat het, - na ca. 80 jaren - veelzijdiger is gebleken dan de
oorspronkelijke bouwers ooit voor mogelijk hadden gehouden.
Het orgel heeft haar eerste “levenseeuw” ongeschonden overleefd. Daarom is het
instrument opgenomen in het register van rijksmonumenten.
Maar de eretitel “rijksmonument”is toch vooral te danken aan de zorg en
toewijding waarmee de verschillende generaties zich over het geschenk van de
dames Hofkes hebben ontfermd.
Op zaterdag 1 juni 2002 werd met een viering “100 jaar Bakker & Timmenga Orgel”
een expositie geopend, samengesteld door de Historische Werkgroep Zwartewaal en
gaf Kees van Eersel, cantor-organist van de Grote of Maria Magdalenakerk te Goes
, een concert op dit fraaie instrument.
De
dispositie van het orgel luidt:
Manuaal |
|
Bovenwerk |
|
Pedaal |
|
Prestant |
8’ |
Salicionaal |
8’ |
Bourdon |
16’ |
Bourdon |
16’ |
Viola di Gamba |
8’ |
|
|
Holpijp |
8’ |
Roerfluit |
8’ |
|
|
Octaaf |
4’ |
Salicet |
4’ |
|
|
Fluit |
4’ |
Gemshoorn |
2’ |
|
|
Octaaf |
2’ |
Klarinet |
8’ |
|
|
Cornet |
4-st. Disc. |
|
|
|
|
Trompet |
8’ b/d |
|
|
|
|
Werktuigelijke registers:
Tremulant bovenwerk
Klavierkoppeling
Pedaalkoppeling manuaal
Ventiel
Bronnen:
Gedenkboekje uitgegeven ter gelegenheid van de viering van het 100-jarig bestaan van het Bakker & Timmenga –orgel van de St. Martinuskerk van Zwartewaal
Met dank aan de heer A. van der Gronden voor het beschikbaar stellen van de zwart-wit foto van het orgelfront
Informatie via de heer Maarten Stolk
Eigen waarneming mei en 1 juni 2002